Vijf jaar EIRES: 'Blij dat onze boodschap aanslaat'

4 februari 2025

In 2025 viert het Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems (EIRES) zijn eerste lustrum. Wetenschappelijk directeur Richard van de Sanden en managing director Mark Boneschanscher reflecteren op het verleden, het heden en de toekomst van het instituut.

Opening EIRES door staatssecretaris Van Veldhoven. (vlnr: staatssecretaris Van Veldhoven, Mark Boneschanscher, Richard van de Sanden.  Foto: Bart van Overbeeke
Opening EIRES door staatssecretaris Van Veldhoven. (vlnr: staatssecretaris Van Veldhoven, Mark Boneschanscher, Richard van de Sanden. Foto: Bart van Overbeeke

In 2020 richtte het ¹û¶³´«Ã½ College van Bestuur EIRES op om het onderzoek van de universiteit naar de energietransitie te versterken. "We willen maximale impact bereiken door onze beste energiewetenschappers samen te brengen en door samen te werken met het bedrijfsleven", aldus collegevoorzitter Robert-Jan Smits bij die gelegenheid.

Bouwen aan een gemeenschap

EIRES is in de eerste plaats een wetenschappelijk instituut, benadrukt Van de Sanden. "We kregen de taak om onderzoek te programmeren over de disciplinaire faculteiten van de ¹û¶³´«Ã½ heen en in samenwerking met het bedrijfsleven. Dat is ook logisch, want de energietransitie is een intrinsieke inter-, multi- en transdisciplinaire onderneming. Daarom hanteren we een open en gastvrije houding ten opzichte van iedereen die op wat voor manier dan ook aan energietransitiegerelateerd onderzoek werkt."

"Om een levendige energiegemeenschap op de campus te creëren, heeft EIRES vanaf het begin het organiseren van nabijheid als prioriteit gesteld", zegt Van de Sanden. "Door middel van onze online lezingen, EnergyDays, Energizing Days, on boarding bijeenkomsten en talloze locatiebezoeken verbinden we mensen actief over de grenzen van disciplines en organisaties heen."

Uitbreiding van het netwerk

Waar energieonderzoek aan de ¹û¶³´«Ã½ voorheen vooral zichtbaar was bij de faculteiten Mechanical Engineering, Electrical Engineering, en Chemical Engineering and Chemistry, zijn de afgelopen vijf jaar ook andere faculteiten zoals die van Built Environment, Industrial Engineering and Innovation Sciences en Applied Physics and ¹û¶³´«Ã½ goed verbonden geraakt met EIRES, constateert Van de Sanden verheugd. "Daarnaast zijn we erin geslaagd om een groot aantal partners van buiten de universiteit te betrekken bij de vraagarticulatie rondom ons onderzoek."

Richard van de Sanden, Wetenschappelijk directeur EIRES. Foto: Bart van Overbeeke
Richard van de Sanden, Wetenschappelijk directeur EIRES. Foto: Bart van Overbeeke

We kregen de taak om onderzoek te programmeren over de disciplinaire faculteiten van de ¹û¶³´«Ã½ heen en in samenwerking met het bedrijfsleven.

Richard van de Sanden

Boneschanscher legt uit hoe de rol van het instituut zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld: "In eerste instantie hadden we een telefoonboekfunctie: We verwezen mensen die op zoek waren naar een expert op het gebied van bijvoorbeeld energietechnologie door naar de juiste onderzoekers op de campus. Een van onze eerste acties was het uitvoeren van een uitgebreide landschapsanalyse om te bepalen welke bijdrage deze universiteit zou kunnen leveren en wat ons unieke onderzoeksprofiel zou moeten zijn."

"Uit onze uitgebreide gesprekken met verschillende stakeholders, zowel binnen als buiten de universiteit, besloten we al snel om ons te richten op modulaire, schaalbare systemen, en om de Nederlandse maakindustrie te faciliteren om deze systemen of onderdelen daarvan te produceren," voegt Van de Sanden toe.

Riskante zet

Op dat moment was de keuze voor deze specifieke focus een nogal riskante zet, herinneren beide mannen zich. Boneschanscher legt uit: "Tot dan toe was de heersende gedachte dat we ons moesten richten op het ombouwen van bestaande chemische fabrieken tot nieuwe, volledig duurzame industrieterreinen. Maar we hebben de afgelopen decennia gezien dat duurzame energietechnologieën zoals zonnepanelen en batterijen zich veel sneller ontwikkelen dan iemand had kunnen voorspellen."

"Modulaire technologie dringt sneller door tot de markt, is kostenefficiënter, gemakkelijker toegankelijk voor een grotere groep mensen en brengt minder risico op een technologische lock-in met zich mee dan grootschalige systemen. Met andere woorden: als je de energietransitie wilt versnellen, moet je niet kiezen voor omvangrijke, kostbare veranderingen, maar voor kleinschalige, modulaire technologieën. En door een gespecialiseerde industrie op te zetten om deze systemen te produceren, kun je een economisch voordeel en verdiencapaciteit creëren voor de komende jaren."

Agenda’s bepalen

"Door deze boodschap consequent uit te dragen in haar groeiende netwerk, heeft EIRES mede de agenda bepaald voor energiebeleid op regionaal en nationaal niveau", zeggen Boneschanscher en Van de Sanden met trots. ‘Tot 5 jaar geleden draaide het klimaatbeleid alleen maar om directe CO2-reducties. Als gevolg daarvan kon een fabrikant die electrolysers produceerde geen aanspraak maken op middelen uit regelingen voor klimaatbeleid.

"In plaats daarvan moesten ze meedingen naar hightech subsidierondes. Nu heeft een organisatie als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een regeling genaamd IMKE die speciaal is ontworpen voor de maakindustrie die electrolysers, batterijen of zonnepanelen produceert," zegt Boneschanscher.

"Het feit dat de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) ondernemerschap op dit gebied nu actief stimuleert, en dat de Nationale Groeifondsprogramma’s Circular Batteries, SolarNL en GroenvermogenNL delen van hun budget hebben toegewezen aan de maakindustrie, zijn duidelijke tekenen dat onze boodschap aanslaat", voegt Van de Sanden toe.

De reden waarom EIRES lobbyt voor een sterke maakindustrie voor energietechnologie is drieledig, leggen beide mannen uit. Op de eerste plaats is de maakindustrie simpelweg nodig om de kleinschalige hernieuwbare energiesystemen te produceren waar de onderzoekers aan werken.

Maar er is meer. Van de Sanden: "Van oudsher hebben we in Nederland veel energie-intensieve industrie die zich hier vestigde omdat we ze goedkoop gas konden leveren. Nu moeten we met nieuwe ideeën komen om verdiencapaciteit te creëren." "Ook is hier in de Brainport regio behoefte aan diversificatie van de waardeketens en het creëren van synergie met de economische afhankelijkheid van bedrijven als ASML, DAF en Philips", voegt Boneschanscher toe.

Mogelijkheden demonstreren

Naast het consequent uitdragen van deze boodschap bij alle mogelijke gelegenheden, voegt EIRES ook letterlijk de daad bij het woord. Van de Sanden: "We initiëren samenwerkingen en programma’s om te laten zien wat er mogelijk is als je holistisch en systeemgericht denkt. Neem het onlangs gestarte GENIUS-project dat energie, kunstmatige intelligentie en asset management samenbrengt om netwerkcongestie op de campus te voorkomen.

Grootschalige projecten over onderwerpen als waterstof en recycling verlopen meestal erg traag. Kleinschalige projecten zoals GENIUS passen beter bij de maakindustrie en leiden tot veel snellere innovatie en daadwerkelijke impact."

Boneschanscher: "Dit project is een mooie illustratie van onze filosofie: als het gaat om de energietransitie moeten we stoppen met praten en beginnen met doen. Het helpt als je gewoon samen dingen gaat implementeren en problemen die je onderweg tegenkomt oplost. En het demonstreert ook onze toegevoegde waarde als instituut met programmamedewerkers."

"We concurreren op geen enkele manier met de faculteiten, maar we creëren synergiën door onderzoek, innovatie en het bedrijfsleven actief met elkaar te verbinden, waarbij we de principal investigators van de faculteiten betrekken. En deze aanpak werkt: hoewel het GENIUS-project zelf vrij bescheiden van omvang is, is de spin out al enorm geweest. Er zijn drie vervolgprogramma’s in de maak en we krijgen veel verzoeken van mensen die hier willen komen kijken wat we aan het doen zijn."

Mark Boneschanscher, Managing director EIRES. Foto: Bart van Overbeeke
Mark Boneschanscher, Managing director EIRES. Foto: Bart van Overbeeke

Door deze boodschap consequent uit te dragen in haar groeiende netwerk, heeft EIRES mede de agenda bepaald voor energiebeleid op regionaal en nationaal niveau.

Mark Boneschanscher

Als onderzoeksinstituut aan een universiteit heeft EIRES een indirecte link met het opleiden van de volgende generatie. "We zijn geen onderwijsinstituut’, benadrukt Van de Sanden, ‘maar we erkennen natuurlijk wel de verwevenheid tussen onderzoek en onderwijs. Vanzelfsprekend hebben onze inspanningen om onderzoek te programmeren indirect ook invloed op het energiegerelateerde onderwijs op de campus, al was het maar omdat onze onderzoekers degenen zijn die de colleges geven."

"Maar als instituut is onze betrokkenheid bij de onderwijsprogramma’s beperkt. We zijn alleen betrokken bij onderwijsactiviteiten die zich specifiek richten op het waarmaken van de energietransitie, zoals de energy transition honors track of gerelateerde studententeams." "Vanaf de zijlijn zijn we wel enigszins betrokken bij het masterprogramma Sustainable Energy Technology, maar ook weer meer specifiek op de impactaspecten daarvan."

"En inderdaad, we ondersteunen de energiegerelateerde studententeams op de campus graag, bijvoorbeeld door het aanbieden van coaching en het bieden van toegang tot ons netwerk van onderzoekers en bedrijven", voegt Boneschanscher toe.

Return on investment

In 2025 bevindt EIRES zich op een kantelpunt, zegt de managing director. "We staan aan de vooravond van onze mid term review, op basis waarvan het College van Bestuur van de universiteit een besluit moet nemen over de toekomstige financiering." De tien miljoen euro die oorspronkelijk aan het instituut is toegekend is goed besteed, stellen beide directeuren.

"Tot nu toe heeft de energieonderzoeksgemeenschap in Eindhoven elk jaar minstens het drievoudige weten te verdienen aan subsidies die ze voor hun onderzoek hebben gekregen. Onze rol als instituut is om wetenschappers hierin te stimuleren en te faciliteren door te scouten naar interessante financieringsregelingen, onderzoekers en industriële partners bij elkaar te brengen rondom onderwerpen van wederzijds belang, te helpen bij consortiumvorming en ondersteuning te bieden bij het schrijven van subsidieaanvragen", vat Boneschanscher samen.

"Daarnaast zijn onze programmamanagers instrumenteel geweest in het vergroten van de zichtbaarheid van de ¹û¶³´«Ã½ bij relevante instanties en het beïnvloeden van nieuwe programma’s en calls voor onderzoeksvoorstellen", aldus Van de Sanden.

Blik op de toekomst

Op de vraag waar het instituut zich de komende jaren op wil richten, zijn beide directeuren het eens. "Nu de onderzoeksstaf vanuit de verschillende faculteiten vrij goed verbonden is met EIRES, willen we ook masterstudenten, promovendi en postdocs meer betrekken bij onze activiteiten. Als het gaat om het programmeren van onderzoek, is onze eerste prioriteit het verder ontwikkelen van het Future Chemistry programma door de nieuwe projecten die worden gefinancierd door het Groeifonds Groenvermogen toe te voegen en synergie en kruisbestuiving te creëren tussen alles wat er in Eindhoven op dat gebied gebeurt."

"Daarnaast willen we ons onderzoeksportfolio uitbreiden door nieuwe interdisciplinaire programma’s te definiëren, bijvoorbeeld op het gebied van materiaalkunde en end-of-life vraagstukken rondom hernieuwbare energietechnologie."

Een andere sterke wens die beide mannen delen is het opzetten van een centraal energielab op de campus, waarin alle bestaande energiegerelateerde faciliteiten worden samengebracht. "Door bestaande faciliteiten zoals SolarBEAT direct te koppelen aan opslagoplossingen (bijvoorbeeld GENIUS) en het Eindhoven Grid lab, kunnen we evolueren van onderzoek op apparaatniveau naar onderzoek op systeemniveau, waardoor de relevantie van ons onderzoek voor de industrie en de maatschappij wordt vergroot."

Al met al kijken de directeuren met trots terug op wat er de afgelopen vijf jaar is bereikt en kijken ze er reikhalzend naar uit om voort te bouwen op deze sterke fundamenten voor de toekomst. Boneschanscher besluit: "Tot nu toe is het een plezier en een voorrecht geweest om met dit team van getalenteerde en gepassioneerde mensen te werken aan onze gezamenlijke droom om de energietransitie werkelijkheid te maken. We kunnen niet wachten om het volgende hoofdstuk in ons verhaal te schrijven."

Eindhoven Institute for Renewable Energy Systems

EIRES brengt ¹û¶³´«Ã½-onderzoekers van verschillende faculteiten samen die werken aan materialen, processen en systemen voor energieopslag en -omzetting. Het instituut wil een CO2-neutraal energiesysteem mogelijk maken door oplossingen te ontwikkelen die de energietransitie bij de mensen thuis mogelijk maken op een maakbare, schaalbare en betaalbare manier.

Om een solide onderzoeksbasis te leggen, heeft het instituut een reeks focusgebieden gedefinieerd en gefinancierd. Daarnaast organiseert en financiert EIRES faculteitsoverstijgende onderzoeksprogramma’s voor de langere termijn op afzonderlijke thema’s, zoals Heat Transition in the Built Environment en Future Chemistry. Daarnaast ondersteunt EIRES onderzoeksgemeenschappen die ontstaan rondom specifieke thema’s, zoals batterijen of waterstoftechnologie.

Meer over duurzaamheid

Het laatste nieuws

Blijf ons volgen